Samenvatting Jummah Khutbah 9 februari 2024

Salaat: het ritueel gebed, de verbinding met Allah!

Alle lof zij Allah (subhanahu wa ta’ala), de heer der werelden; wij prijzen hem en smeken zijn hulp en vergiffenis; wij geloven in hem en stellen geheel onze vertrouwen op hem; wij smeken Allah’s bescherming (subhanahu wa ta’ala) tegen het kwaad in ons zelf en de kwade gevolgen van onze daden. Wie Allah (subhanahu wa ta’ala) recht leidt kan door niemand misleid worden en wie hij laat om te dwalen kan door niemand  geleid worden.

Ik getuig dat er geen ander god is behalve Allah (subhanahu wa ta’ala); Hij is enig zonder genoten; er is geen gelijk aan Hem; geen gelijkenis van Hem; geen zoon heeft Hij en er is niets dat op Hem lijkt. En ik getuig dat onze leider, onze profeet, Muhammad Mustafa (salallahu alayhi wa salam) de knecht is van Allah (subhanahu wa ta’ala) en zijn ware boodschapper. Hij was gezonden naar de gehele mensheid (in het bijzonder) en naar de gehele schepping (in het algemeen), als aankondiger van een blijde boodschap en als waarschuwer alvoor de dag des oordeels.

Wie gehoorzaam is aan de boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam), is reeds gehoorzaam aan Allah (subhanahu wa ta’ala), en wie opstandig en ongehoorzaam is aan Allah (subhanahu wa ta’ala) en zijn boodschapper doet niemand kwaad dan zichzelve, en kan Allah (subhanahu wa ta’ala) niet eens in het geringste kwaad doen.

Moge de vrede, zegeningen en salutaties van Allah (subhanahu wa ta’ala) met hem zijn. En met zijn vrome en pure nakomelingen en zijn schitterende metgezellen. En allen die in hun voetsporen volgen in al het goede tot op de laatste dag; en veel meer salutaties hierna. (ammaa ba’d):

O dienaren van Allah (subhanahu wa ta’ala)! Vreest Allah (subhanahu wa ta’ala) en wees voorzichtig met uw plicht jegens Allah (subhanahu wa ta’ala). Ik adviseer jullie en mezelf om godvrezend te zijn jegens Allah (subhanahu wa ta’ala), de heer van macht en majesteit; want voorwaar! Allah (subhanahu wa ta’ala) heeft bepaalde zaken opgelegd, doe ze dan; en hij heeft bepaalde zaken verboden, laat ze dan. En Allah (subhanahu wa ta’ala) de allerhoogste heeft gesproken in zijn glorieuze woord, de nobele Qur’an,

In surah al-Ankabut, vers 45:

45. Reciteer, wat u van het boek is geopenbaard en stel het gebed in [=verricht de salaat]. Inderdaad, de salaat verbiedt immora- liteit en wangedrag, en de gedachtenis van allah is groter. En allah weet wat jullie doen.

En in surah al-Zaariyyaat, vers 56-57:

56. Ik heb de djinn-wezen en de mens-wezen alleen maar geschapen, opdat zij mij zouden dienen.

57. Ik eis van hen geen voedsel, noch eis ik dat zij mij voeden.

Geachte broeders en zusters!

Waar wij van hebben geleerd en geprofiteerd, is van de Isra en de Mi’raadj is de salaat. Dat was de conversatie in de audiëntie van rasoellah met Allah (subhanahu wa ta’ala).

Onze heilige profeet zei (salallahu alayhi wa salam) [hadieth]:

Salaat is de steunpilaar van de “deen”; wie haar onderhoudt, heeft de “deen” onderhouden; En wie haar verlaat, heeft de “deen” verlaten.

En hij (salallahu alayhi wa salam) zei [hadieth]:

Het verschil tussen de moslim en de kafir is de “salaat”

De salaat (gebed) is een verbinding tussen de dienaar en zijn heer. En het is de steunpilaar van de “deen” en de tweede van haar grote pilaren. En daarmee onderscheidt de moslim zich van de kafir (ongelovige). En de verwaarlozer daarvan zit in groot gevaar!

In sahih Muslim, overgeleverd van Jabir ibn Abdullah (radi allahu anhu), die zei: ik hoorde de boodschapper van Allah (saws) zeggen:

(de kloof) tussen een man [persoon] en shirk en kufr [ongeloof] is het verlaten van de salaat (het gebed).

De boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam), zei: “salaat” [het gebed] is de steunpilaar van de “deen”, wie opzettelijk/ bewust zijn gebed verlaat, heeft zijn “deen” [de islam] verlaten (vernietigd), en wie haar tijden verwaarloost, zal de “wail” ingaan. En “wail” is een vallei in hel.

Zoals Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah al-Ma’un, vers 4-7:

4. Dus wee de aanbidders,

5. degenen die hun gebeden verwaarlozen,

6. degenen die gezien willen worden,

7. en weigert de naaste te bevoorraden.

Het eerste waarvoor de dienaar rekenschap zal moeten afleggen op de dag der opstanding van al zijn daden is de salaat (het gebed): als het goed is, dan is hij goed en is  geslaagd; maar als het slecht is, dan is hij teleurgesteld en verloren; als er iets mankeert aan zijn verplichte gebeden, dan zegt onze heer: “kijk of mijn dienaar vrijwillige (nafil) gebeden heeft gedaan; dan wordt er daarmee afgemaakt wat in mindering was van de verplichte gebeden. Daarna worden al zijn werken afgerekend op die manier (overgeleverd door al-Tirmidhi, sahieh hadith).

In een heilige hadith zegt Allah (subhanahu wa ta’ala):

“Ik ben Allah; ik bepaalde de beschikkingen en ik maakte de wetten, en ik maakte de beslissing voor de vorming van de schepping; dus wie tevreden is, zal tevredenheid hebben van mij tot de dag dat hij mij ontmoet; en wie verontwaardigd/boos is, die zal verontwaardiging/boosheid hebben van mij tot de dag dat hij mij ontmoet, en hij (Allah) zegt: “wie niet tevreden is met mijn oordeel, en geen geduld heeft met mijn ellende, en niet dankbaar is voor mijn zegeningen, laat hem dan weggaan van onder mijn hemel vandaan, en laat hem voor zich zelf een andere heer kiezen dan ik.”

Overgeleverd van Abu Hurairah (radi allahu anhu) dat de heilige profeet (salallahu alayhi wa salam) zei:

Als het niet was dat ik het hard zou maken op mijn “ummah”  zou ik hen bevelen de miswaak te gebruiken bij elk salaat;

Dat wil zeggen, je hoeft het niet te doen, maar het is een indicatie hoe je de profeet blij kan maken; en als je de profeet blij wilt maken, dan maak je Allah (subhanahu wa ta’ala) ook blij! De godsdienstleer is dat je zelf tot god moet gaan; dat je zelf moet kiezen om te gehoorzamen. Dan pas heb je het paradijs verdient!