Allah’s eigenschappen en de Islamitische Soennitische Geloofsbelijdenis.
Alle lof zij Allah, de heer der werelden. Wij prijzen hem en smeken zijn hulp en vergiffenis. Wij geloven in Hem en stellen geheel onze vertrouwen op Hem. En wij smeken Allah’s bescherming tegen het kwaad in onszelf en de kwade gevolgen van onze daden. Wie Allah recht leidt, kan door niemand misleid worden. En wie hij laat om te dwalen kan door niemand geleid worden.
Ik getuig dat er geen andere god is naast Allah (subhanahu wa ta’ala). Hij is enig, zonder deelgenoten, zonder gelijke, noch gelijkenis. Geen zoon heeft hij, noch metgezel en er is niets dat op hem lijkt.
En ik getuig dat onze leider, onze meester, en onze profeet: Mohammed Mustafa (salallahu alayhi wa salam) de trouwe dienaar is van Allah, alsook Zijn ware boodschapper. Hij was gezonden naar alle mensen in het bijzonder en naar de gehele schepping in het algemeen. Als een voorbode van blijde tijding, en als waarschuwer alvoor de dag des oordeels!
Wie gehoorzaam is aan de boodschapper van Allah, is reeds gehoorzaam aan Allah. En wie ongehoorzaam is aan Allah en zijn boodschapper, doet niemand kwaad dan zichzelf en kan Allah niet eens in het geringste kwaad doen.
Moge de vrede, zegeningen en salutaties van Allah met hem zijn, zijn vrome en pure nakomelingen, zijn schitterende metgezellen, en allen die in hun voetsporen volgen, in al het goede tot op de laatste dag. En veel meer salutaties hierna.
Ammaa ba’d (voor wat nu volgt)
O dienaren van Allah! Vreest Allah de allerhoogste! Ik adviseer jullie en mezelf om godvrezend te zijn, jegens Allah de heer van macht en glorie; want voorwaar! Allah heeft bepaalde zaken geboden, doe ze dan; en hij heeft bepaalde zaken verboden, laat ze dan. Allah is het, die de Qur’an in het hart van zijn geliefde profeet Mohammed (salallahu alayhi wa salam) heeft neergedaald, in zijn eeuwig oude woord, de gezegende Qur’an.
Ik zoek mijn toevlucht bij Allah tegen de vervloekte satan; in naam van Allah de meest barmhartige, de meest genadevolle:
Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah al-Baqarah, vers 285:
[285] De boodschapper heeft geloofd in wat hem van zijn heer is geopenbaard, en ook de gelovigen geloven in Allah en Zijn engelen, Zijn boeken en Zijn boodschappers. Wij maken geen onderscheid tussen geen van Zijn boodschappers.
Geachte broeders en zusters!
Vandaag hebben we het weer over de correcte ‘aqiedah van de ahlus-sunnah wal djamaa’ah (sifaatullahi – ‘azza wa djalla).
De kwestie van geloofsleer is duidelijk in de Qur’an en de hadieth. Het eind-vers van surah al-Baqarah (ayah 285) is Allah’s woord en de hadieth van djibriel legt het uit. En de hadieth van Rasoelillah (salallahu alayhi wa salam) – hadiethu Djibriel [ummul-hadieth] waarin de imaan is uitgelegd door de heilige profeet.
De pilaren van het geloof worden aangegeven door de hadieth van Djibriel (vrede zij met hem) toen hij de profeet (salallahu alayhi wa salam) vroeg over het geloof, en hij zei: “geloof is te geloven in Allah en Zijn engelen, Zijn boeken en Zijn boodschappers, en in de laatste dag en in het lot – het goede en het kwade ervan, is van Allah de almachtige”.
De hadieth is akkoord (muttafiqun alaih) en de profeet (salallahu alayhi wa salam) zei:
“alles is volgens maat in het lot, als zelfs de handicap en de tas”. (overgeleverd door Muslim)
De overige namen/eigenschappen van de 13 eigenschappen. Attribuut van de kennis van Allah:
Allah (subhanahu wa ta’ala) weet door zijn eeuwige kennis alles wat er was, wat er is en wat zal zijn, of er niet zal zijn. En Hij zegt in surah al-Hadid, vers 3:
[3] “en hij heeft kennis van alle dingen”.
En Allah’s kennis verandert niet. Het neemt niet toe en het neemt niet af. En Zijn eigenschappen veranderen niet, dus verandering is één van de eigenschappen van de schepping. En het toeschrijven van verandering aan Allah, is een analogie maken van Allah met Zijn schepping (wat hetzelfde is als hem te vergelijken met zijn schepping) en dit haalt je helemaal uit de islam.
Wat betreft de woorden van Allah (subhanahu wa ta’ala) in surah Mohammad, vers 31:
[31] “en we zullen u zeker beproeven opdat we de hardstrevenden onder u mogen kennen alsook de waarachtigen.”
Dat betekent dat Allah Zijn dienaren beproeft totdat Hij duidelijk maakt aan Zijn dienaren en onderscheidt wie de waarachtige strijder (mujahid) is, die geduldig is met de ontberingen. En wie niet waarachtig is, die ongeduldig is. En het betekent niet dat Allah niet wist wie de strevende en geduldige zou zijn en hun daarom moest beproeven, zodat het voor hem duidelijk zou worden wie de strevende en geduldige zou zijn, dit is niet de betekenis. Want niets is verborgen voor de kennis van Allah (subhanahu wa ta’ala). Hij weet alles door Zijn eeuwige kennis. Hij weet alles wat er is, wat er was, wat er zal zijn en wat er niet zal zijn en zijn kennis verandert niet. Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah Talaaq, vers 12:
[12] “en dat Allah alles omvat met zijn kennis”.
Dus de kennis van het onzichtbare (het verborgene) is allemaal specifiek voor Allah (subhanahu wa ta’ala) alleen; maar een deel van het onzichtbare (ghaib) wordt door Allah geopenbaard aan sommige van zijn schepselen, zoals de profeten en de heiligen (awliya’). Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah an-Naml, vers 65:
[65] “zeg: niemand in de hemelen en op aarde kent het ongeziene, behalve Allah; en zij zijn niet bewust wanneer ze zullen worden opgewekt”
En het is ongeloof om te zeggen dat de profeet alles weet wat Allah weet, omdat je daardoor de profeet gelijk maakt aan Allah in de eigenschap van kennis. Onder de monotheïsten staat vast dat géén van de schepselen gelijk is aan Allah (subhanahu wa ta’ala) in géén van Zijn eigenschappen. Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah al-A’raf, vers 188:
[188] “zeg, ik heb voor mijzelf geen voordeel of schade behalve wat Allah wil en als ik kennis had van het ongeziene, zou ik overvloedig het goede vergaren en het slechte zou mij niet raken. Ik ben slechts een waarschuwer en brenger van goede nieuws, voor mensen die geloven”.
Met betrekking tot de woorden van Allah (subhanahu wa ta’ala) in surah Djinn, vers 26-27:
[26]. “hij (alleen) kent het onzichtbare, en hij maakt niemand bekend met zijn verborgenheid,
[27]. “behalve datgene in wie hij welbehagen heeft in een boodschapper; en er is een groep beschermers die voor hem en achter hem marcheren.
Als we rekening houden met het verschil van infinitief en tijdelijk, beperkt en onbeperkt, is alles van Allah is onbeperkt en alles van de schepping beperkt. Dan is er geen verwarring meer. Moge Allah onze kennis verruimen, ameen!
Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah Luqman, vers 34:
[34] “voorwaar! Allah heeft de kennis van het uur; en Hij laat het regenen; en Hij weet wat zich in de baarmoeders bevindt; en niemand weet wat hij morgen zal verdienen en niemand weet in welk land hij/zij zal sterven. Voorwaar! Allah is alwetend en bewust.”
De situatie in het Midden-Oosten en in de wereld zijn verslechterd vanwege een foute “aqiedah”. Wanneer je gelooft dat Allah jouw verkiest boven alle andere mensen, al breek je alle wetten, dan heb je Allah’s attribuut van “rechtvaardigheid” verloochend. Of wanneer je gelooft dat Allah deze wereld niet heeft geschapen, maar het aan het lot heeft overgelaten, dan heb je Allah’s attribuut van “de schepper” en “de wijze” verloochend. En de daden en gevolgen van daden van de mens zijn overeenkomstig met zijn “aqiedah”, dus wat hij/zij gelooft.
Daarom is “da’wah” (het propageren van het islamitisch geloof) zo belangrijk. Want hoe meer mensen gaan geloven in god en goedheid, hoe veel meer godheid (goddelijkheid) en daardoor goedheid en geluk in de wereld zal komen. Maar als we het voor ons zelve houden en alleen maar genieten van het leven, dan hebben we het aan ons zelf te wijten, wanneer het kwaad en zijn ellende om ons heen gaat groeien als een onkruid die het goede gewas zal vernietigen als het niet gestopt wordt of wordt opgeruimd.
Moge Allah (subhanahu wa ta’ala) ons maken tot Zijn geliefden, ons vergeven en ons maken tot de erfgenamen van het paradijs, ameen!
Moge Allah (subhanahu wa ta’ala) ons maken tot weerkaatsers van zijn schone namen, zodat de mensen barmhartigheid van de barmhartige, de rechtvaardigheid van de rechtvaardige, de kracht van de almachtige en de kennis van de alwetende in ons mogen zien, ameen!
Wanneer we gaan bundelen als moslims in een universeel broederschap en alleen naar de profeet gaan kijken als leider en rolmodel. Wanneer we elkaar gaan ondersteunen, waar we ook zijn en wie we ook zijn, dan zullen de mensen ons respecteren. Moge Allah ons dat geven, ameen… !
Moge Allah’s zegeningen zijn op Mohammad (salallahu alayhi wa salam). En salutaties aan hem, zijn vrome familie en sahabah met veel vrede.
Moge Allah ons zegenen met de geweldige Qur’an; en moge Hij ons ervan laten profiteren, van de verzen en wijze herinneringen. Voorwaar, Hij is de almachtige, gulle, lieve koning. Goedertierend, lieflijk en genadevol.
Moge Allah onze broeders en zusters overal ter wereld die in marteling en ellende verkeren, compenseren met algehele vergiffenis en shahadah. Alsook iedere gelovige die geduldig heeft volgehouden in deze wereld omwille van Allah (subhanahu wa ta’ala).
Amien yaa rabbal alemien!