Voorbereiding voor Ramadan – Nisf Sha’baan:
Alle lof zij Allah (subhanahu wa ta’ala), de heer der werelden; wij prijzen hem en smeken zijn hulp en vergiffenis; wij geloven in hem en stellen geheel onze vertrouwen op hem; wij smeken Allah’s bescherming (subhanahu wa ta’ala) tegen het kwaad in ons zelf en de kwade gevolgen van onze daden. Wie Allah (subhanahu wa ta’ala) recht leidt kan door niemand misleid worden en wie hij laat om te dwalen kan door niemand geleid worden.
Ik getuig dat er geen ander god is behalve Allah (subhanahu wa ta’ala); Hij is enig zonder genoten; er is geen gelijk aan Hem; geen gelijkenis van Hem; geen zoon heeft Hij en er is niets dat op Hem lijkt. En ik getuig dat onze leider, onze profeet, Muhammad Mustafa (salallahu alayhi wa salam) de knecht is van Allah (subhanahu wa ta’ala) en zijn ware boodschapper. Hij was gezonden naar de gehele mensheid (in het bijzonder) en naar de gehele schepping (in het algemeen), als aankondiger van een blijde boodschap en als waarschuwer alvoor de dag des oordeels.
Wie gehoorzaam is aan de boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam), is reeds gehoorzaam aan Allah (subhanahu wa ta’ala), en wie opstandig en ongehoorzaam is aan Allah (subhanahu wa ta’ala) en zijn boodschapper doet niemand kwaad dan zichzelve, en kan Allah (subhanahu wa ta’ala) niet eens in het geringste kwaad doen.
Moge de vrede, zegeningen en salutaties van Allah (subhanahu wa ta’ala) met hem zijn. En met zijn vrome en pure nakomelingen en zijn schitterende metgezellen. En allen die in hun voetsporen volgen in al het goede tot op de laatste dag; en veel meer salutaties hierna. (ammaa ba’d):
O dienaren van Allah (subhanahu wa ta’ala)! Vreest Allah (subhanahu wa ta’ala) en wees voorzichtig met uw plicht jegens Allah (subhanahu wa ta’ala). Ik adviseer jullie en mezelf om godvrezend te zijn jegens Allah (subhanahu wa ta’ala), de heer van macht en majesteit; want voorwaar! Allah (subhanahu wa ta’ala) heeft bepaalde zaken opgelegd, doe ze dan; en hij heeft bepaalde zaken verboden, laat ze dan. En Allah (subhanahu wa ta’ala) de allerhoogste heeft gesproken in zijn glorieuze woord, de nobele Qur’an, in surah al-Isra vers 104 en surah al-Ambiya vers 95-96:
Deze aayaat gaan over de Bani-Isra’iel:
(104) en wij zeiden daarna tot de kinderen Israëls: “bewoont het land”, maar wanneer de laatste belofte komt, verzamelen wij jullie in een gemengde menigte.
(95) en er is een verbod op elke plaats (bevolking) die wij hebben vernietigd, dat zij niet zullen terugkeren,
(96) totdat de ya’djoedj en de ma’djoedj worden losgelaten (door hun barrière), en ze zwermen snel uit van elke heuvel (richting).
Gog en Magog – samen met zijn Joodse bondgenoten – hebben sinds 2001 meer dan een miljoen moslims afgeslacht; en als je niet wilt weten wie verantwoordelijk is voor deze acties, omdat het vooruitzicht van wat er moet gebeuren te eng is, ga je gang. Er zijn 1,5 miljard moslims daar in de wereld, net als jij…
Er is een discussie over de identiteit van de Ya’juj & Ma’juj. De populaire (algemene) kennis en (daarom) weergave van islamitische geleerden is dat het een vernietigend natie is die alleen na de komst van nabi Isa (alayhi salaam) zal verschijnen. De andere opinie is dat ze verschenen sinds de oprichting van de zogenaamde staat van Israël, vanwege de ayah in surah al-Ambiyaa, vers 95-96:
(95) En is een verboden voor een volk dat vernietigd was, dat zij (ooit) mogen terugkeren.
(96). Totdat Gog en Magog vrijgelaten zijn en komen neerdalen van elke hoogte.
Shaykh Imran Hosein schijnt de enige te zijn met deze visie en hij baseert zijn argument op deze verzen.
Er is een natie, “Khazars” genoemd, die komen uit de Kaukasus gebergten. Ze zijn vermeld in een boek “the 13nd tribe” als barbaarse vanuit het oosten. Ongeveer 700 c.e. verschenen zij (weer) en adopteren het Joodse geloof als religie. Maar waarom?
En Allah (subhanahu wa ta’ala) weet het beste.