Standplaats van afrekening Yaumul-Qiyamah:
Beste broeders en zusters,
Vandaag hebben we het over de voorbereiding met daden voor de rekenschap, en Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt:
(surah Kahf): [48] en zij zullen voor jouw heer in rijen opgesteld worden (en Allah (subhanahu wa ta’ala) zal tot hen zeggen). “voorzeker, jullie zijn tot ons gekomen zoals wij jullie de eerste keer schiepen. Jullie vermoedden zelfs dat wij de afspraak met jullie nooit zouden maken.”
(surah Kahf): [49] en het boek (met hun daden) zal voor hen geplaatst worden en jij zult de zondaren in angst zien wegens wat daarin staat. En zij zullen zeggen: “wee ons, wat is dat voor boek dat niets kleins weglaat en niets groots, zonder dat berekend te hebben!” en zij zullen wat zij deden vóór zich vinden. En jouw heer doet niet één van hen onrecht aan.
(surah Ibrahim): [48]-op de dag dat de aarde wordt vervangen door een andere aarde, en zo ook de hemelen. En de mensen zullen verschijnen voor Allah (subhanahu wa ta’ala), de ene, de overweldigende.
(surah Ibrahim): [49]-en jij zal misdadigers zien op die dag de, bij een gebonden in ketenen.
(surah Ibrahim): [50]-hun kleding zal van teer zijn en het vuur zal hun gezichten bedekken.
(surah Ibrahim): [51]-zodat Allah (subhanahu wa ta’ala) elke ziel zal belonen voor wat zij heeft gedaan. Voorwaar, Allah (subhanahu wa ta’ala) is snel in de afrekening.
(surah Ibrahim): [52]-dit is een verkondiging voor de mensen, opdat zij daardoor gewaarschuwd worden, en opdat zij weten dat hij de enige god is en opdat de bezitters van verstand de vermaningen ter harte zullen nemen.
Een van de grootste scènes van de dag des opstanding, wat verplicht is om in te geloven, en zich op voor te bereiden, is de positie van de afrekening (maqama rabbih). Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt:
(surah al-Fatihah): [4]- Meester van de dag des oordeels
Dus Allah (subhanahu wa ta’ala) is de beheerder van de beloning en de rekenschap. En de bedoeling van de rekenschap is om de dienaren voor de heer der werelden te presenteren en hen bewust te maken van hun daden en woorden die zij in de wereld hebben gedaan en geuit, en wat hun positie was in geloof en ongeloof, standvastigheid of afwijking van de deen; en de dienaren worden hun boeken gegeven in hun rechterhanden als zij rechtschapen waren en in hun linkerhanden als zij anders waren. Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt:
(surah al-Ghashiyhah): [25/26]-Voorwaar! Tot ons is hun terugkeer en voorwaar! Op ons rust hun afrekening.
De vermelding van de rekenschap zit in vele teksten van het boek van Allah (subhanahu wa ta’ala) de allerhoogste en in de sunnah van zijn profeet (salallahu alayhi wa salam), en alle mensen van de islam [moslims] zijn het erover eens, sinds het een kwestie is van bekende en belangrijke zaken van het hiernamaals .
Allah (subhanahu wa ta’ala) heeft het oordeel veelvuldig vermeld in de nobele kor’an, op vele plaatsen, waarbij hij een beschrijving geeft van de lieden van een bepaalde situatie, of als informatie of als blijde tijding gevende; dit alles om de zorg voor hen te vergroten en de aandacht van de mensen erop te vestigen om zich bewust te maken van hun situatie en zich daarop voor te bereiden met goede daden, omdat het een van de belangrijkste dingen is, te praten over de dag des opstanding; en dat is bedoeld om de mensen te doen herrijzen uit hun graven, zodat de mensen onderscheid worden en gelukkig zijn die gelukkig zijn en verdoemd zijn die verdoemd zijn;
Zoals de profeet (salallahu alayhi wa salam) gezegd heeft in zijn eerste toespraak tot de Quraysh; en dat is wanneer Allah (subhanahu wa ta’ala) zal onderscheiden tussen zijn schepselen in de meest perfecte en geweldige manier van rechtvaardigheid.
De rekenschap van de dienaren zal varieëerent zijn:
Sommige dienaren zullen het paradijs betreden zonder rekenschap, en zij zijn een kleine groep van de elite van deze ummah. Al-Mukhari en Muslim rapporteerden een hadith van ibn Abbas (radi allahu anhu) die vertelde dat: de profeet (salallahu alayhi wa salam) zijn gemeenschap (ummah) zag en met hen waren er 70.000 die het paradijs binnen traden zonder rekenschap en zonder enig bestraffing; en zij zijn degenen die niet relaxeren, en geen rukiya doen en niet gaan naar waarzeggers, maar geheel hun vertrouwen stellen op hun heer, Allah “rabbul-alemien jalla jalaluh wa ‘amma nawaluh”.
Dus, sommige dienaren krijgen een lichte rekenschap en met deze mensen wordt er geen ondervragingen gedaan, zij worden dus niet streng gecontroleerd of onderzocht, maar hun zonden worden slechts aan hen gepresenteerd en dan zal allah ze terzijde doen [=vergeven], en dit is de betekenis van het woord van Allah (subhanahu wa ta’ala), de allerhoogste:
(surah al-Inshiqaaq: 7 – 9): [7]-wat betreft degene die dan zijn boek in zijn rechterhand wordt gegeven. [8]-hij zal een lichte afrekening krijgen. [9]-en hij zal verheugd tot zijn familie terugkeren.
En sommige dienaren zullen een strenge rekenschap krijgen, en dit zijn de ongelovigen en afgoden dienaars die andere goden naast allah hebben aanbeden zonder dat er tot hen, daarvoor enig gezag/bewijs was geopenbaard, en ze waren in rebellie tegen de wet van Allah (subhanahu wa ta’ala) en verloogen den de profeten en boodschappers van Allah (subhanahu wa ta’ala), alsook een aantal zondige gelovigen, wiens rekenschap langdurig en moeizaam zal zijn vanwege het grote aantal zonden en de verschrikking daarvan. En dit is de betekenis van het woord van Allah (subhanahu wa ta’ala), de allerhoogste:
(surah al-Inshiqaaq: 10 – 12): [10]-en wat betreft degene die dan zijn boek van achter zijn rug wordt gegeven. [11]-hij zal om vernietiging schreeuwen. [12]-en hij zal branden in “sa’ier.
De beschrijving van de 2 groepen naar het Grote Oordeel:
Groep-1: al-mo’minoen (de gelovigen)
(surah Fatir 33 – 35): [33]-de tuinen van ‘adn (het paradijs) zullen zij binnen treden, waarin zij gesierd zullen worden met gouden armbanden en parels, en hun gewaden zijn daar van zijde. [34]-en zij zullen zeggen: “alle lof zij Allah (subhanahu wa ta’ala) die onze droevigheid heeft weggenomen: voorwaar! Onze heer is zeer vergevensgezind, meest waarderend. [35]-degene die ons door zijn gunst de vaste plaats (paradijs) heeft geschonken, waarin vermoeidheid ons niet raakt en verveeldheid ons niet raakt.” Je raakt daar nooit vermoeid en je verveelt je nooit!.
Groep-2: al-kafiroen (de ongelovigen)
(surah Fatir 36 – 37): [36]-maar wat betreft degenen die ongelovig zijn, voor hen is er de hellevuur; daar is er geen beschikking voor hen bepaald, zodat zij zouden sterven. En de straf ervan zal voor hen niet worden verlicht. (waardoor ze verlost zouden worden van de bestraffing). Zo vergelden wij iedere ongelovige. [37]-en zij zullen daarin schreeuwen: “onze heer, haal ons uit hier vandaan, dan zullen wij goede daden doen, wat wij niet plachten te doen.” hebben wij jullie niet lang genoeg leven geschonken, zodat wie wilde de vermaningen te harten kon nemen/ accepteren? En de waarschuwer is tot jullie gekomen. Proeft daarom (de bestraffing). En voor de onrechtplegers is er geen helper.
Het probleem met de meeste mensen schijnt te zijn, dat ze zodanig gemesmireerd zijn door deze nabije wereld, dat ze het moeilijk vinden te accepteren dat er een andere realiteit bestaat, net zo reëel, of nog reëler dan deze wereld.
Imam Ahmad heeft vanuit sayyidina Bilal ibn Harith al-Muzani (radi allahu anhu) gemeld dat de boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam) heeft gezegd:
“voorwaar, een mens spreekt eens een goed woord uit dat Allah (subhanahu wa ta’ala) bevalt, en is zich niet bewust van de hoogte van de beloning en Allah (subhanahu wa ta’ala) bestemt zijn welbehagen voor hem tot aan de dag dat hij Hem (Allah (subhanahu wa ta’ala)) ontmoet. Evenzo kan een mens een woord uitspreken dat Allah (subhanahu wa ta’ala) boos maakt, en is zich niet bewust van hoe verschrikkelijk zijn bestraffing zal zijn, en voor zijn rekenschap bestemt Allah (subhanahu wa ta’ala) voor hem zijn toorn tot de dag dat hij Hem (Allah (subhanahu wa ta’ala)) ontmoet.”
Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt:
(surah Qaf): [22]-(er wordt hem gezegd:) “voorzeker, jij verkeerde hiervoor in onachtzaamheid, toen verwijderden wij van jou jouw scherm, dus jouw blik op deze dag is scherp.”
Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt verder:
(surah Qaf 30 : 35): [30]-op de dag dat wij tot de hel (jahannam) zeggen: “ben jij al vol?” en zij zegt: “is er nog meer?” [31]-en paradijs (jannah) zal voor de godvrezenden dichtbij gebracht worden, niet ver meer verwijderd. [32]- “dit is wat jullie is beloofd voor een iedere waakzame dienaar die naar Allah (subhanahu wa ta’ala) terugkeert. [33]-degene die de barmhartige vreest,[in het geheim], en komt met een zuiver hart. [34]- treed haar binnen in vrede. Dat is de dag des eeuwigheids.” [35]-ze zullen daarin hebben wat zij willen, en bij ons is er nog meer.
Allah (subhanahu wa ta’ala) beoordeelt ieder mens individueel, Hij zegt in surah as-Saffat [37:24] “stop hen, zij worden ondervraagd”.
Uday bin Hatem (radi allahu anhu), rapporteerde van de heilige Profeet (salallahu alayhi wa salam) die zei:
Een ieder van jullie, zijn heer zal persoonlijk met hem spreken, zonder vertolker er tussendoor, dus kijkt hij naar zijn rechter zijde en ziet alleen wat hij heeft aangeboden, en kijkt hij naar zijn linkerzijde en ziet alleen wat hij heeft aangeboden, dan kijkt hij voor zich uit en hij ziet alleen het vuur voor zijn gezicht, dus pas op voor het vuur, al is het maar met een dadel.
De eersten die beoordeeld zullen worden onder de naties is deze gemeenschap; volgens het woord van hem (salallahu alayhi wa salam): “wij zijn de laatsten die de eersten zullen zijn op de dag des opstanding, die onder hen worden afgerekend alvoor de schepselen.” En ook de woorden: “wij zijn de laatste van de naties en de eersten om beoordeeld te worden.”
(overgeleverd door al-Bukhari & Muslim, en ook door ibn Madjah van ibn Abbas ra, hadieth Marfu’).