Het leven in de “barzakh” (het graf):
Wie is het beste van de mensen
Surah al-Mu-Minun [23 : 99-100]:
Tot dat, wanneer de dood een van hen overvalt, zegt hij: o mijn heer, stuur mij terug (99); wellicht zal ik goed doen in wat ik heb nagelaten. Geenszins (geen sprake van)! Dat is een uitspraak dat hij doet; en achter hen is er een barrière tot de dag dat zij worden opgewekt (100).
Geachte broeders en zusters!
Vandaag gaan we het hebben over: Het leven in de “barzakh” (het graf)
Het bewijs van de profeetschap is:
Dat de profeet precies kon vertellen wat er zal gebeuren in de toekomst. Allah (subhanahu wa ta’ala) alleen is “alimul-ghaibi wash-shahadah”, de kenner van het verborgene, het wezenlijke, het onzichtbare en het zichtbare. En hij openbaart aan wie hij wil, wat hij wil van de kennis van het verborgene.
Surah al-Jinn [72 : 26-27]:
(Hij is) de kenner van het verborgene, dus laat Hij niemand in op zijn verborgenheid; behalve hij in wie Hij welbehagen heeft als een profeet; dus stelt Hij voor hem een wacht [engelen] voor hem en achter hem.
De dood is een overgang van een stadium van het leven naar een ander stadium.
Er zijn 4 stadia van het leven:
(1) -de spirituele staat vóór het materiele leven
(2) -de materiele staat (dit wereldse leven)
(3) -de “barzakh” staat (barrière leven)
(4) -de “akhirat” staat (hiernamaals leven)
En Allah (subhanahu wa ta’ala) maakte voor elke stadium regels [verblijfsfeer] die specifiek voor die staat zijn bestemd.
Zo maakte Allah (subhanahu wa ta’ala) de regels voor het wereldse verblijf die gaan over de lichamen, terwijl de geesten secundair zijn daarbij; en hij maakte de regels voor het verblijf in de “barzakh” [de tussenfase] die gaan over de geesten en de lichamen zijn secundair daarbij; en hij heeft de regels gemaakt voor het eeuwig verblijf die gaan over geest en lichaam tezamen.
Wat zegt hij dan, en wat hoort hij, en waarover wordt hij ondervraagd – en waarmee moet hij antwoorden? Dus heeft al-Bukhari doorgegeven in zijn Sahieh; van Sa’ied al-Khudri (radi allahu anhu): dat de boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam) heeft gezegd: “wanneer de djanazah gereed is en de mannen het op hun schouders hebben gedragen; dan, als die een gelovige was, zal die zeggen, neem me snel; maar als die anders (dan gelovige) was, zal die zeggen: ‘o wee mij, waar brengen ze het [lijk] naar toe? Alle schepselen kunnen hun stem horen behalve de mensen. Als zij het zouden horen, zouden ze flauwvallen!” [overgeleverd door al-Bukhari]
Niemand en niets kan je helpen of van nut zijn.
Sahieh Muslim vermelde in zijn Sahieh (van al-Barraah ibn ‘Aazib over de profeet (salallahu alayhi wa salam) die zei: Allah (subhanahu wa ta’ala) versterkt degenen die geloven met het standvastige woord (uitspraak) in (tijdens) het wereldse leven en in het hiernamaals; en Allah (subhanahu wa ta’ala) laat de onrechtplegers dwalen; en Allah (subhanahu wa ta’ala) doet wal hij wil. [surah Ibrahim 14: 27]
Hij (salallahu alayhi wa salam) zei: “het was neergezonden over de bestraffing (kwelling) van het graf en hij wordt ondervraagd: wie is uw heer, en hij zegt mijn heer is Allah (subhanahu wa ta’ala) en mijn profeet is Mohammed (salallahu alayhi wa salam), en dit is zijn almachtige woord:
Surah Ibrahim [14:27]: Allah (subhanahu wa ta’ala) versterkt degenen die geloven met het standvastige woord (uitspraak) in (tijdens) het wereldse leven en in het hiernamaals.
Toen stemden zij in en hij zei: “Dan roept er een oproeper uit de hemel [te zeggen dat]: mijn dienaar heeft de waarheid gesproken. Maak hem zijn bed uit het paradijs en maak open voor hem een deur naar het paradijs en kleed hem vanuit het paradijs.” en hij zei: “dan komt tot hem van haar (=paradijs) frisse lucht en zoete geur.” Hij zei: “daarna wordt er voor hem de graf verruimd zo ver zijn/haar ogen kunnen zien.”
Hij (salallahu alayhi wa salam) zei: “Wat betreft de kafir [toen vermeldde hij z’n dood]: en zijn geest wordt terug gebracht in zijn lichaam; dan komen de twee engelen; ze laten hem opzitten en zeggen tegen hem: wie is jouw heer? -dan zegt hij: “haa haa, ik weet ’t niet. Dan zeggen ze tegen hem: wat is je deen [ideologie/godsdienst]? -dan zegt hij: “haa haa, ik weet ’t niet. Dan zeggen ze tegen hem: wie is deze man die onder/tot jullie was gezonden? -dan zegt hij: “haa haa, ik weet ’t niet.
Dan roept een oproeper uit de hemel, te zeggen dat: hij liegt, maak hem een bed uit het vuur en kleed hem vanuit het vuur, en maak voor hem een deur open naar het vuur.” hij zei: “dan komt de hittigheid en giftigheid ervan naar hem toe.”
Het graf wordt dan voor hem vernauwd tot zijn ribben in elkaar gaan.
Ibnul-Qayyim (radi allahu anhu) zegt: de kwelling [bestraffing] van het graf is van de zonden van het hart, de oog, het oor, de tong, de buik, de genitaliën [geslachtsorgaan van man of vrouw] en de ledematen [handen en voeten]. En aangezien de meeste mensen zo (zondig) zijn, worden de meeste lieden van het graf gestraft (gekweld). En er zijn weinig die hieraan ontsnappen. Dus de buitenkant van de graven is stof (aarde), maar de binnenkant is vol met spijt… met al deze delen van hun lichamen!
Moge Allah (subhanahu wa ta’ala) ons beschermen. Ameen!