Zeven, door Allah (subhanahu wa ta’ala) beschaduwd in zijn schaduw, op de Dag waarop er geen schaduw is behalve zijn schaduw.
Alle lof is voor Allah (subhanahu wa ta’ala); wij prijzen hem en smeken om zijn hulp en zijn vergiffenis; wij geloven in hem en stellen geheel onze vertrouwen op hem. Wij smeken Allah’s (subhanahu wa ta’ala) bescherming tegen de slechtheid van ons zelven en de kwade gevolgen van onze daden; wie Allah (subhanahu wa ta’ala) recht leidt, kan door niemand misleid worden, en wie Allah (subhanahu wa ta’ala) laat om te dwalen kan door niemand geleid worden;
Ik getuig dat er geen god is behalve Allah (subhanahu wa ta’ala);, hij is enig, zonder genoten, zonder gelijke, zonder gelijkenis, zonder zoon, en zonder voorbeeld; en ik getuig dat onze leider, onze profeet en meester, Mohammed Mustafa (salallahu alayhi wa salam) zijn dienaar is alsook zijn ware boodschapper, die gezonden was aan de gehele mensheid in het bijzonder en aan de hele schepping in het algemeen, als een brenger van een blijde boodschap en als een waarschuwer alvoor de dag des oordeels.
Wie gehoorzaam is aan de boodschapper van Allah (subhanahu wa ta’ala), heeft Allah (subhanahu wa ta’ala) reeds gehoorzaamd, en wie opstandig en ongehoorzaam is aan Allah (subhanahu wa ta’ala) en zijn boodschapper (salallahu alayhi wa salam), doet niemand kwaad behalve zich zelve; en kan Allah (subhanahu wa ta’ala) niet eens in het geringste kwaad doen.
Moge de vrede, de zegeningen en salutaties van Allah (subhanahu wa ta’ala) met hem zijn, zijn vrome en pure nakomelingen en zijn schitterende metgezellen, en allen die in hun voetsporen treden in al het goede tot op de laatste dag; en veel meer salutaties hierna. (ammaa ba’d/voor wat nu volgt):
Wees voorzichtig met uw plicht jegens Allah (subhanahu wa ta’ala). Ik adviseer jullie en mezelf om godvrezend te zijn, jegens Allah (subhanahu wa ta’ala), de heer van macht en majesteit; want voorwaar! Allah heeft bepaalde zaken geboden, doe ze dan; en hij heeft bepaalde zaken verboden, laat ze dan.
En Allah (subhanahu wa ta’ala) de allerhoogste heeft gesproken in zijn eeuwig woord, de nobele en glorieuze Qur’an:
Zij die hun rijkdommen uitgeven bij nacht en bij dag, in het openbaar en in het geheim, die hebben dus hun beloning bij hun heer en er is geen vrees over hen en zij treuren niet! {surah 02: 274}.
En Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt:
Allah bevestigt de gelovigen in het leven dezer wereld en in het hiernamaals met het gevestigde woord; en Allah (subhanahu wa ta’ala) laat de onrecht vaardigen in de dwaling; en Allah (subhanahu wa ta’ala) doet wat hij wil! {surah 14: 27}
O dienaren van Allah (subhanahu wa ta’ala)! Geachte broeders & zusters!
Zeven zijn door Allah (subhanahu wa ta’ala) beschaduwd in zijn schaduw, op de dag waarop er geen schaduw zal zijn behalve Zijn schaduw. Wie zijn de zeven kandidaten in de schaduw van Allah’s troon op “yaumul-qiyamah”?
Zeven personen zijn in de schaduw van de Troon (‘arsh) op de dag der opstanding.
Abu Hurairah (radi allahu anhu) vertelde dat de profeet (salallahu alayhi wa salam) zei: «op de dag des oordeels zal Allah (subhanahu wa ta’ala) de schaduw van de troon (‘arsh) geven aan zeven, wanneer er geen schaduw zal zijn, behalve de schaduw van de troon. Deze zeven personen zijn;
[1] Een rechtvaardige heerser/ (imam = leider),
[2] Een jongeman/vrouw die is opgevoed in de verering van Allah (subhanahu wa ta’ala),
[3] Een man wiens hart gehecht is aan de moskeeën,
[4] Twee mannen (personen) die elkaar lief hadden (alleen) omwille van Allah (subhanahu wa ta’ala) en ze ontmoeten en vertrekken alleen om de zaak van Allah (subhanahu wa ta’ala),
[5] Een man die de uitnodiging weigert van een charmante vrouw van adel voor onwettige omgang met haar en zegt : ik vrees Allah (subhanahu wa ta’ala),
[6] Een persoon die aalmoezen geeft in liefdadigheid in het geheim zodat zijn linkerhand niet weet wat/dat zijn rechter hand heeft gegeven, en
[7] Een persoon die Allah (subhanahu wa ta’ala) gedenkt in afzondering (alleen) en zijn ogen worden vervolgens overspoeld met tranen.
En Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt:
Wat betreft hem, die Allah (subhanahu wa ta’ala) vereert in de nachtelijke uren, neerknielende (in sadjdah) en staande, die voor het hiernamaals vreest en hoopt op de barmhartigheid van zijn heer. Zeg: “zijn zij die weten gelijk aan hen die niet weten?” voorwaar! Het zijn de verstandigen die er lering uit trekken.
Iedereen van mijn Ummah gaat naar het paradijs behalve zij die weigeren. Er werd gevraagd wie weigert, o boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam)? Hij zei: wie mij gehoorzaamd, gaat naar het paradijs, wie dat niet doet heeft geweigerd.