Al-isra wal-me’raadj:
De nachtreis & de hemelreis:
Alle lof zij Allah (subhanahu wa ta’ala), de heer der werelden; wij prijzen hem en smeken zijn hulp en vergiffenis; wij geloven in hem en stellen geheel onze vertrouwen op hem; wij smeken Allah’s bescherming (subhanahu wa ta’ala) tegen het kwaad in ons zelf en de kwade gevolgen van onze daden. Wie Allah (subhanahu wa ta’ala) recht leidt kan door niemand misleid worden en wie hij laat om te dwalen kan door niemand geleid worden.
Ik getuig dat er geen ander god is behalve Allah (subhanahu wa ta’ala); Hij is enig zonder genoten; er is geen gelijk aan Hem; geen gelijkenis van Hem; geen zoon heeft Hij en er is niets dat op Hem lijkt. En ik getuig dat onze leider, onze profeet, Muhammad Mustafa (salallahu alayhi wa salam) de knecht is van Allah (subhanahu wa ta’ala) en zijn ware boodschapper. Hij was gezonden naar de gehele mensheid (in het bijzonder) en naar de gehele schepping (in het algemeen), als aankondiger van een blijde boodschap en als waarschuwer alvoor de dag des oordeels.
Wie gehoorzaam is aan de boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam), is reeds gehoorzaam aan Allah (subhanahu wa ta’ala), en wie opstandig en ongehoorzaam is aan Allah (subhanahu wa ta’ala) en zijn boodschapper doet niemand kwaad dan zichzelve, en kan Allah (subhanahu wa ta’ala) niet eens in het geringste kwaad doen.
Moge de vrede, zegeningen en salutaties van Allah (subhanahu wa ta’ala) met hem zijn. En met zijn vrome en pure nakomelingen en zijn schitterende metgezellen. En allen die in hun voetsporen volgen in al het goede tot op de laatste dag; en veel meer salutaties hierna. (ammaa ba’d):
O dienaren van Allah (subhanahu wa ta’ala)! Vreest Allah (subhanahu wa ta’ala) en wees voorzichtig met uw plicht jegens Allah (subhanahu wa ta’ala). Ik adviseer jullie en mezelf om godvrezend te zijn jegens Allah (subhanahu wa ta’ala), de heer van macht en majesteit; want voorwaar! Allah (subhanahu wa ta’ala) heeft bepaalde zaken opgelegd, doe ze dan; en hij heeft bepaalde zaken verboden, laat ze dan. En Allah (subhanahu wa ta’ala) de allerhoogste heeft gesproken in zijn glorieuze woord, de nobele Qur’an, in surah al-Isra, vers 1:
Glorie aan degene (Allah subhanahu wa ta’ala) die zijn dienaar meenam voor een nachtelijke reis van de heilige moskee (in Makkah) naar de verste moskee (in Jeruzalem), waarvan wij het terrein zegenden, opdat wij hem enkele van onze tekenen zouden tonen, want hij is alhorend en alziend. [surah 17: 1].
Geachte broeders en zusters!
De nachtreis & de hemelreis van heilige profeet Mohammad (salallahu alayhi wa salam): van Makkah naar Jeruzalem en van Jeruzalem naar de troon van Allah (subhanahu wa ta’ala).
De wonderen der profeten werden door Allah (subhanahu wa ta’ala) verricht als bewijs van hun waarachtigheid. Wonderen zijn handelingen die voor de mens onmogelijk zijn en die onmogelijk schijnen te zijn volgens de kennis wat de mensen bezitten van de natuurlijke wetten.
De kwaliteit of soort van wonderen van vorige profeten verschilt merkwaardig van de wonderen van profeet Mohammad (salallahu alayhi wa salam). De vraag naar een wonder duidt ook naar de mentaliteit of ontwikkeling van de mensen in de tijd van de profeet (salallahu alayhi wa salam).
Zie bijvoorbeeld de vraag aan Salih (alayhi salaam) naar een kameel die tevoorschijn moest komen uit een rots en die vervolgens meteen moest bevallen van een kleine kameel. Dat was ten tijde van profeet Salih (alayhi salaam).
Daarna was de vraag aan Isa ibn Maryam (alayhi salaam) om een tafel beladen met eten te vragen vanuit de hemel.
Daarna was de vraag aan profeet Mohammad (salallahu alayhi wa salam) om de maan te splijten in tweeën.
Let op, dat Allah (subhanahu wa ta’ala) zelf wonderen toont zonder de vraag van de mensen. Deze wonderen zijn overweldigend om het beste van de mensen ontwikkeling te verslaan; zoals de “perfectie van de toverkunst” in de tijd van de Egyptenaren. Allah (subhanahu wa ta’ala) stuurde Moses (alayhi salaam) met iets dat daarop leek, maar reëel en superieur was. De tovenaars hebben dat meteen ontdekt en hebben zich onderworpen aan Allah (subhanahu wa ta’ala). De Fir’aun moest het ook gemerkt hebben, maar zijn arrogantie liet hem niet toe dat te bekennen. In de tijd Isa (alayhi salaam) was de medische wetenschap ver gevorderd; maar bepaalde ziekten konden ze niet genezen. Allah (subhanahu wa ta’ala) gaf aan Isa ibn Maryam (alayhi salaam) de macht over alle ziekten. Daarmee was het bewijs geleverd dat ze door een hogere macht gezonden waren.
Het is ook heel merkwaardig dat Allah (subhanahu wa ta’ala) in de heilige Qor’an, in antwoord op de vraag naar een wonder, constant de Qor’an aanduidt en presenteert als het wonder van profeet Mohammad (salallahu alayhi wa salam).
Let op dat al de wonderen der profeten, zelf van profeet Mohammad (salallahu alayhi wa salam) met hun tijd zijn gegaan en niet meer te beleven zijn na hun heengaan van de stoffelijke wereld.
Merkwaardig en bewonderenswaardig is dat de Qor’an als wonder te beleven is tot het einde der wereld. Het wonder van de Qor’an is visueel, audio, intellectueel alsook spiritueel te beleven.
Het wonder van de Mi’raadj kan ook gezien worden als het inluiden van de belevenis van de ruimtevaart voor de mensheid.
De realiteit van de kosmos werd bevestigd door de Mi’raadj ervaring van de heilige profeet Mohammad (salallahu alayhi wa salam). Alhoewel zijn ervaring niet door de mens nagebootst kan worden.
Let op. Zij die vragen ‘hoe kan dat’, dat de profeet niet uit zichzelf of uit eigen krachten er op uit is gegaan, maar zoals Allah (subhanahu wa ta’ala) zelf zegt, dat hij door Allah (subhanahu wa ta’ala) was opgenomen en meegenomen. Daarom zegt Allah (subhanahu wa ta’ala) in vers 1 van surah Isra: “glorie aan Hem die Zijn knecht genomen heeft voor een nacht reis….”
Let op de gelijkenis van “isra” & “isra’iel”. “isra’iel” is een engelachtige naam en is de bijnaam van Ya’coub (alayhi salaam), de vader van 12 zonen die later zijn ontpopt tot de “bani-Isra’iel” (de kinderen van Isra’iel).
let op dat in de eerste ruku’ van de surah Allah (subhanahu wa ta’ala) onmiddellijk vermeldt over Musa (alayhi salaam) en het boek voor de “bani-Isra’iel” alsook de twee historische perioden waarin zij onheil (fasaad) teweeg zouden brengen op aarde. Op het einde van de tweede fase zegt Allah (subhanahu wa ta’ala) “wa in udtum, udnaa” = als jullie terugkeren (met jullie fasaad), zullen Wij (Allah) ook terugkeren (met onze bestraffing!).
Broeders & zusters! Het meest belangrijke voor ons in deze Mi’raadj ervaring is de salaat wat hij (salallahu alayhi wa salam) voor ons heeft meegebracht. Met de salaat kan je ook jouw privé Mi’raadj ervaren. Heilige profeet zegt: “al-solaato mi’raadjul mo’mineen” = het gebed (salaat) is de hemelreis van de gelovigen.
En vergeet niet de afscheid’s vers:
En vrees de dag waarop jullie terug naar Allah (subhanahu wa ta’ala) zullen keren; dan zal een ieder betaald worden wat hij/zij verdiend heeft en hem zal geen onrecht aangedaan worden.