Het recht van een moslim op een andere moslim (broederschap in de islam).
Alle lof zij Allah (subhanahu wa ta’ala) de almachtige, de transcendente alwetende; alle lof zij Allah die de duisternis der nachten niet verbergt; alle lof zij Allah die de ‘eerste’ bergen van bestraffing heeft gezonden; dus glorie zij hem; [van] een grote god die zonden vergeeft en zich niet druk maakt daarover.
Ik getuig dat er geen god is behalve Allah, Hij is enig, zonder deelgenoten, zonder gelijke, en zonder gelijkenis, zonder een zoon, en er is geen voorbeeld van hem. Hiermee leven wij en hiermee sterven wij. En hiermee ontmoeten wij Allah (subhanahu wa ta’ala) en hiermee bereiken wij onze doelen.
Ik getuig dat onze meester, onze grote leider, onze rolmodel en onze oogappel: Mohammed ibn Abdullah (salallahu alayhi wa salam) zijn trouwe dienaar is alsook zijn ware boodschapper, en ook zijn gekozene van zijn schepping, alsook zijn vriend; wie gehoorzaam is aan de boodschapper van Allah, is reeds gehoorzaam aan Allah; en wie ongehoorzaam is aan allebei, doet niemand kwaad dan zichzelve en kan Allah niet eens in het geringste kwaad doen!
Moge Allah’s zegeningen en vrede met hem (salallahu alayhi wa salam) zijn, met zijn vrome en pure nakomelingen, zijn schitterende metgezellen en allen die hen volgen, in al het goede tot de laatste dag!
Ammaa ba’d:
O dienaren van Allah! Vrees Allah de allerhoogste! Ik adviseer jullie en mezelf om godvrezend te zijn jegens Allah de almachtige. En haast u tot de vergeving van uw heer en een paradijs dat zo groot is als de hemelen en de aarde, voorbereid voor de vromen. En vreest het vuur dat voorbereid is voor de ongelovigen. En gehoorzaam Allah en zijn boodschapper zodat jullie kunnen slagen, want voorwaar! Allah heeft bepaalde zaken geboden, doe ze dan, en hij heeft bepaalde zaken verboden, laat ze dan.
En Allah, de allerhoogste, heeft gesproken in zijn heilige woord, de glorieuze Quran.
Ik zoek mijn toevlucht bij Allah tegen de vervloekte satan; in naam van Allah de meest barmhartige, de meest genadevolle:
Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah Ali-Imran vers 103:
En houdt u allen tezamen vast aan het koord van Allah en weest niet verdeeld en gedenkt de gunst van Allah, die hij u bewees toen jullie vijanden waren en hij jullie harten verenig- de, zo werden jullie door zijn gunst broeders; en jullie waren aan de rand van een vuurput en hij redde jullie er van. Zo legt Allah zijn tekenen uit zodat jullie recht geleid zullen worden.
En in surah al-Hudjuraat vers 10:
De gelovigen zijn voorzeker een broederschap. Bewaart daarom vrede onder uw broeders en weest godvrezend opdat u barmhartigheid moge worden betoond.
O gelovigen, vrees Allah, de almachtige. En bewaar deze broederschap om gelovigen te zijn. En weet dat de sterkste band die deze broederschap bewijst, is om te doen wat Allah in Zijn boek heeft bevolen en Zijn boodschapper drong er op aan in zijn sunnah…
Surah al-Hudjuraat is de surah van de broederschap in de Qur’an. Daarin zijn er lessen voor broederschap aan ons gegeven. We behandelen hier zeven aspecten: de eerste drie zijn de gemeenschapsnormen en de vier opvolgende zijn persoonsnormen van de moslim broederschap.
1. Leiderschap en respect voor de leider
O gij gelovigen! Verheft jullie stem niet boven de stem van de profeet en spreekt niet hardop tot hem, zoals jullie hardop tot elkaar spreken, opdat jullie daden wegvallen (vruchteloos worden), zonder dat jullie het merken.
2. Voorzichtigheid tegen valse berichtgeving
O gij gelovigen! Indien een slecht persoon* jullie nieuws brengt, onderzoekt het nauwkeurig opdat jullie sommige mensen niet schaden in onwetendheid en jullie later spijt krijgen van wat jullie hebben gedaan. (*:-faasiq is niet-godsdienstig).
3. Verschillen/redetwisten:
En indien twee partijen van gelovigen beginnen te vechten, treft dan een schikking onder hen, maar indien één hunner tegen de andere in overtreding is, bestrijdt dan de overtredende partij totdat zij tot de verordening van Allah terugkeert. En indien zij terugkomt, sluit dan een rechtvaardige vrede en behandelt hen rechtvaardig. Voorwaar, Allah heeft de rechtvaardigen lief.
4. Geen spot drijven met elkaar (mannen en vrouwen)
O, gij die gelooft! Laat een groep (mannen) een andere groep niet bespotten; misschien is de andere beter dan zij; noch laat een groep vrouwen een andere groep vrouwen niet bespotten, misschien is de andere beter is dan zij.
5. Geen minachting door slechte namen
En belastert elk ander niet, noch noemt elkaar bij scheldnamen. Slecht is (het geven van) een slechte naam na de aanvaarding van het geloof, en zij die geen berouw tonen zijn de onrechtvaardigen.
6. Geen achterdochtigheid – verdenking
O, gij die gelooft! Vermijdt in het algemeen verdenking, want achterdocht is een zonde. En spioneert niet, ….
7. Geen roddelen
… en belastert elkander niet. Lust iemand onder jullie het vlees van zijn dode broeder? Jullie verafschuwen het zekerlijk. En vreest Allah! Voorwaar! Allah is berouw aanvaardend, genadevol.
De profeet (vzmh) zei dat elke gelovige rechten heeft over zijn gelovige broeder, en hij zei: “de rechten van een moslim over een moslim zijn zes”. Er werd gezegd: “wat zijn ze, o boodschapper van Allah?” – hij zei:
- Als je hem ontmoet, zeg dan salaam tegen hem; en
- Als hij je uitnodigt, accepteer van hem; en
- Als hij je advies zoekt, adviseer hem; en
- Als hij niest, zeg alhamdo-lillah; en
- Als hij ziek wordt, bezoek hem; en
- Als hij sterft, volgt zijn stoet).
De profeet (salallahu alayhi wa salam) zei: “wie een zieke bezoekt, wordt geroepen door een roeper uit de hemel, zeggende: “goed gedaan en goed is jouw lopen.”
De profeet (salallahu alayhi wa salam) heeft gezegd:
“wie zijn moslimbroeder bezoekt, is constant in de staat van plukkers van paradijs; er werd gezegd: o boodschapper van Allah, en wat is “plukkers van paradijs”, hij zei: “haar plukkers“. [dus, plukken van de vruchten van paradijs]. Als een moslim zijn zieke broer bezoekt, laat hem dan de zaak over hem uitweiden en zeggen wat hem behaagt door de beloning van de patiënt te noemen en op een uitweg (oplossing) te wachten en de deur naar berouw voor hem te openen door hem eraan te herinneren en er bij hem op aan te dringen en de tijd te grijpen voor de gedachtenis van Allah, de Qur’an te reciteren, Allah te lofprijzen en gedenken, en wat hem dichter bij Allah brengt; en de rechten van de moslim, is zijn niezen: als hij niest en Allah prijst (zegt: alhamdo lillah), dan zeggen de moslims die hem horen tegen hem: moge god jou genadig zijn (yarhamk Allah), en de niezer zal hem antwoorden: moge Allah jullie rechtleiden en jullie toestand verbeteren (yahdiekum-allah wa yuslihu baalakoem); en zijn rechten zijn ook: het bijwonen van zijn begrafenis, als hij sterft, bidden voor hem en meelopen met zijn begrafenis stoet totdat hij/zij begraven is. En dit is het laatste van zijn rechten over hem in deze wereld. Wat de algemene rechten betreft, dat zijn talrijk, inclusief vrede met de rechtschapen dienaren van Allah in de getuigenis van elk gebed; en daarin zijn er ook de smeekbeden voor alle moslims met de bekende gebeden die de profeet – salallahu alayhi wa salam – placht te bidden, zoals Allah overleverde aan zijn vriend Ibrahim alayhis salaam: “onze heer, vergeef mij, mijn ouders en de gelovigen op de dag des oordeels” [surah Ibrahim: 41]. En sommige daarvan zijn wat Allah ons vertelde uit de smeekbede van zijn profeet Noah (alayhis salaam): “mijn heer, vergeef mij, en mijn ouders, en wie gelovend mijn huis binnen treedt, alsook de gelovige mannen en vrouwen; en laat de onrechtvaardigen slechts in verderf toe nemen.” [surah Noah: 28]. En daarin is goed advies aan moslims in het algemeen. De boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam) zei: “religie is goede advies” (en hij zei het drie maal). Wij zeiden: “aan wie, o boodschapper van Allah?” Hij zei: “voor Allah, voor Zijn boek, voor Zijn boodschapper en aan hun imams (leiders) en aan de moslims in het algemeen)”
En daarin is ook hulpverlening aan de onderdrukten, zoals bevolen door de profeet (salallahu alayhi wa salam) door zijn woord: (help je broeder die onderdrukker of onderdrukte is). Er werd gezegd: “o boodschapper van Allah, we helpen de onderdrukte, maar hoe kunnen we de onderdrukker helpen?” Hij zei (salallahu alayhi wa salam): “pak hem bij de handen”.
Ook de hervorming onder ruziënde moslims. De heilige profeet (salallahu alayhi wa salam) zei tegen Abu Ayyub: “o Abu Ayyub, zal ik je niet leiden naar een daad die Allah en Zijn boodschapper behaagt?” Hij zei: “ja”. Hij zei: “maak het goed tussen de mensen als ze jaloers zijn en breng ze bij elkaar als ze uiteenlopen.”
Moge Allah (subhanahu wa ta’ala) ons helpen hem te gedenken en hem te danken, en hem te aanbidden; en moge hij ons verzamelen in deze wereld om hem te gehoorzamen, en in de volgende wereld in het huis van zijn waardigheid, en moge hij ons leiden naar zijn rechte pad en behouden; en moge hij onze gebeden accepteren!
Amien yaa rabbal alemien!